Het begrip consumptiegoederen wordt in de levensmiddelen-, consumptiegoederen, en voedingsmiddelenwetgeving (LFGB) gedefinieerd.

§ 2 lid 6 LFGB

Consumptiegoederen zijn

• Materialen en voorwerpen in de zin van artikel 1 lid 2 van de verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 over materialen en voorwerpen, die ervoor bestemd zijn, met levensmiddelen in contact te komen en tot Intrekking van de Richtlijnen 80/590/EWG en 89/109/EWG (ABl. EU nr. L 338 S. 4),
• Verpakkingen, omhulsels of andere omhulsels, die ervoor bestemd zijn, met cosmetische middelen in contact te komen,
• Voorwerpen, die ervoor bestemd zijn, met de slijmvliezen van de mond in contact te komen,
• Voorwerpen, die voor persoonlijke verzorging bestemd zijn, 
• Speelgoed en fopartikelen,
• Materialen en voorwerpen, die daarvoor bedoeld zijn, bestemd zijn, niet alleen tijdelijk met het menselijk lichaam in contact te komen, zoals kledingstukken, beddengoed, maskers, pruiken, haarstukjes, valse wimpers, armbanden,
• Schoonmaak- en onderhoudsproducten, die voor huishoudelijk gebruik of voor materialen en voorwerpen in de zin van nummer 1 bepaald zijn,
• Impregneermiddelen en andere appreteermiddelen voor materialen en voorwerpen in de zin van nummer 6, die voor huishoudelijk gebruik bestemd zijn.
• Middelen en voorwerpen ter geur verbetering van ruimten in gebouwen, die voor menselijke bewoning bestemd zijn.

Consumptiegoederen zijn geen middelen, die volgens § 2 lid 2 van de drugswetgeving als drugs geclassificeerd worden, of die volgens § 3 van de Wet op de medische hulpmiddelen medische producten of toebehoor voor medische producten zijn of die volgens § 3b van de Wet op chemische stoffen biocide producten zijn.